Nieuwsbrief Jurisprudentie | Week 26 2018  
 
 
Grip op Wmo
 
 
 
 

Met de jurisprudentie nieuwsbrief Wmo informeren wij u graag eens in de twee weken over actuele jurisprudentie op dit vakgebied.


Sommige uitspraken zijn voorzien van een samenvatting en een deskundig commentaar (noot, annotatie). Van de overige uitspraken geven we de rechtsregels weer.


Alle uitspraken die in deze nieuwsbrief verschijnen, worden tevens verwerkt in Schulinck Grip op Wmo.


Heeft u commentaar of suggesties, neem dan contact met ons op.


Wilt u meer weten over Schulinck Grip op Wmo, lees dan de productinformatie.

Naar boven

 
 
 
 
  CRvB 10-12-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835 (met noot mr. drs. Nicole Tielen)  
 
 
 
Trefwoorden
normtijden, hulp bij het huishouden, KPMG-rapport, Twente-rapport
 
 
Samenvatting

Het college heeft hulp bij het huishouden toegekend. De omvang is gebaseerd op de in de beleidsregels opgenomen normtijden voor licht en zwaar huishoudelijk werk. Deze normtijden zijn gebaseerd op de urennorm zoals beschreven in het KPMG-rapport en het Twente-rapport.

KPMG-rapport en Twente-rapport berust op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek
De CRvB oordeelt dat het KPMG-rapport berust op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek. Nu de normen voor het resultaat schoon en leefbaar huis zijn overgenomen in het Twente-rapport, berust het Twente-rapport ook op onafhankelijk onderzoek als het gaat om het resultaat 'schoon en leefbaar huis'.

Wel neemt de CRvB in aanmerking dat bepaalde beïnvloedingsfactoren, zoals de omvang van de woning of de samenstelling van het huishouden niet zijn meegenomen in de totstandkoming van de urennorm. Dat betekent dat de urennorm (uit het KPMG en Twente-rapport) een norm is die betrekking heeft op een standaardmodule als bedoeld in o.a. CRvB 18-05-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1402. Als toepassing van de urennorm, vanwege beïnvloedingsfactor(en) en/of het ontbreken van eigen kracht in een individuele situatie niet leidt tot een passende bijdrage, zal het college van de urennorm moeten afwijken.

Gemeentelijk beleid wijkt af van KPMG/Twente-rapport
Het college wijkt in de gemeentelijke beleidsregels af van het KPMG en Twente-rapport als het gaat om de soort activiteiten en de tijd. Zo zien de beleidsregels voor licht huishoudelijk werk op andere activiteiten dan de beide rapporten en wordt een ruimere norm gehanteerd. Het gaat daarbij om niet te verwaarlozen afwijkingen. De normtijden in de beleidsregels vinden daardoor geen steun meer in het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het KPMG en Twente-rapport. Daardoor berusten de normtijden van het college niet langer op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek.

 
Noot (mr. drs. Nicole Tielen)

De CRvB schept in deze uitspraken duidelijkheid over het door inmiddels veel gemeenten gehanteerde KPMG-rapport met normtijden voor hulp bij het huishouden. En de praktijk zal verheugd zijn met de conclusie: het KPMG-rapport berust op deugdelijk onderzoek en kan dus ten grondslag worden gelegd aan normtijden die gemeenten hanteren. Maar er schuilen nog wel enkele adders onder het gras. Gemeenten zullen goed moeten kijken of hun beleid voldoende aansluit bij de uitgangspunten en dus normering van het KPMG-rapport. Daarover later meer. Laat ik eerst even kort stil staan bij de voorgeschiedenis.

De CRvB heeft al in 2015 geoordeeld dat een college bevoegd is om ter invulling van het begrip ‘schoon en leefbaar huis’ beleidsregels vast te stellen, mits deze op objectieve criteria berusten, steunend op deugdelijk onderzoek (zie o.a. ECLI:NL:CRVB:2015:4262 en ECLI:NL:CRVB:2016:430). Het CIZ-protocol dat werd gehanteerd onder de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) is door de CRvB geaccepteerd als een dergelijk objectief, deugdelijk onderzoek (ECLI:NL:CRVB:2007:BC1097 en ECLI:NL:CRVB:2012:BW1036). Veel gemeenten vonden het CIZ-protocol echter niet goed passen binnen de uitgangspunten van de Wmo. De meeste gingen daarom, ook gedreven door een grote bezuinigingsopgave, op zoek naar andere manieren van indiceren (zie hierover ook C.W.C.A. Bruggeman in zijn noot bij CRvB 11-11-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4262).

In die eerste belangrijke Wmo-uitspraken van 18 mei 2016 (zie o.a. ECLI:NL:CRVB:2016:1402) was het de gemeente Utrecht die door de CRvB op de vingers werd getikt wegens het ontbreken van deugdelijk onderzoek ter onderbouwing van de door haar gehanteerde ‘basismodule’ hulp bij het huishouden. Zij besloot daarop de handschoen op te pakken en gaf KPMG de opdracht onafhankelijk en objectief onderzoek te doen naar de door hen gehanteerde basismodule. Dat onderzoek mondde uit in het KPMG-rapport dat centraal staat in de onderhavige uitspraak. Veel gemeenten namen dit rapport over als onderbouwing van de door hen gehanteerde normtijden voor hulp bij het huishouden.

Al snel volgden de eerste uitspraken van rechtbanken over de deugdelijkheid van het KPMG-rapport. En de meeste rechtbanken oordeelden dat het prima door de beugel kon: het was voldoende objectief, zorgvuldig en deugdelijk (zie o.a. Rechtbank Noord-Holland 04-09-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7408, Rechtbank Midden-Nederland 20-2-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:645 en Rechtbank Den Haag 13-3-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:3054). Rechtbank Gelderland was echter een andere mening toegedaan. Deze rechtbank oordeelde dat bij de vaststelling van de norm onjuiste uitgangspunten waren gehanteerd, o.a. door uit te gaan van enige mate van zelfredzaamheid bij cliënten en geen rekening te houden met de grootte van de woning en de samenstelling van het huishouden (zie o.a. Rechtbank Gelderland 6-4-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1557 en Rechtbank Gelderland 17-4-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1741). De rechtbank leek eigenlijk vooral te vallen over het feit dat bij de KPMG-norm sprake is van een standaardmodule. Dat zou onvoldoende ruimte bieden om maatwerk te realiseren.

De CRvB ziet dat duidelijk anders. Daarbij verwijst hij naar zijn eerdere uitspraken van 18 mei 2016, waarin hij ook al oordeelde dat standaardtoekenningen voor bepaalde activiteiten en situaties prima passen binnen de gemeentelijke beleidsvrijheid. Mits ook wordt afgeweken van deze standaardmodule als de noodzaak daartoe blijkt uit het onderzoek. Hoewel dus van belang is dat het gaat om een standaardmodule, is de conclusie dat de KPMG-norm in zichzelf voldoende objectief is en gebaseerd op deugdelijk onderzoek. De belanghebbende in deze zaak voerde nog aan dat het KPMG-rapport niet aan de wetenschappelijke eisen voldoet die aan een dergelijk onderzoek moeten worden gesteld. Maar dat argument wuift de CRvB relatief simpel weg. Dat het onderzoek niet voldoet aan bepaalde wetenschappelijke maatstaven, maakt niet dat het geen deugdelijk onderzoek is dat voldoet aan de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt (zie r.o. 4.5.1, laatste zin).

Voor de uitvoeringspraktijk is nu duidelijk dat het KPMG-rapport een bruikbare normering is, maar zoals ik in de inleiding van dit commentaar al aangaf, zijn er nog wel de nodige aandachtspunten. Op de eerste plaats het feit dat het gaat om een standaardmodule. Gemeenten die deze norm willen hanteren, zullen in de uitvoering alert moeten zijn op situaties die nopen tot afwijking van de norm. Bovendien moet het college meer uren verstrekken als sprake is van bijzondere omstandigheden waarmee in de KPMG-norm geen of onvoldoende rekening is gehouden, zoals een medische noodzaak om een hoger niveau van hygiëne te realiseren. Een individuele toets dus om uiteindelijk echt een passende bijdrage en dus maatwerk te leveren. Tot zover weinig nieuws onder zon.

Het tweede aandachtspunt gaat wellicht meer problemen opleveren. En dat is dat gemeenten de KPMG-norm alleen kunnen overnemen als hun beleid aansluit bij de belangrijkste uitgangspunten van het KPMG-rapport. De gemeente Nijkerk en Bodegraven-Reeuwijk struikelden beide over dit punt. Zo hanteerde de gemeente Nijkerk een ruimere norm en zag het beleid op andere schoonmaakactiviteiten, zoals opruimen en afwassen. De gemeente Bodegraven had, in afwijking van de KPMG-norm, geen indirecte tijd in de eigen normtijden verdisconteerd. De CRvB concludeert daarom dat het KPMG-rapport niet meer als juiste grondslag kan dienen voor de normering die in het eigen beleid is vastgelegd.

Voor gemeenten die echt andere beleidskeuzes willen maken, zitten er dus toch nog wel wat haken en ogen aan het overnemen van de KPMG-norm. Wijkt de gemeente af van de norm, dan zal daar immers opnieuw deugdelijk en objectief onderzoek aan ten grondslag moeten liggen. De vraag is of gemeenten die investering voor iedere afwijkende beleidskeuze willen maken.

 
 
 
 

Overige uitspraken

Rechtbank Rotterdam 15-11-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:9373

Het feit dat iemand nog in Engeland staat ingeschreven, maakt niet dat hij niet in aanmerking kan komen voor opvang als hij de Nederlandse nationaliteit heeft, al enige tijd in Nederland verblijft, niet de intentie heeft om terug te keren en bovendien eerder jaren in Nederland heeft gewoond.

Ook als aan een ouder zelf geen beroep op artikel 8 EVRM toekomt, brengt de aanspraak hierop van zijn minderjarige kinderen mee dat de ouder zelf ook moet worden opgevangen.

 
 
 
 

Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentie

Wij roepen alle lezers van deze nieuwsbrief op om ons relevante Wmo-uitspraken van rechtbanken toe te zenden. Deze worden namelijk lang niet allemaal gepubliceerd via www.rechtspraak.nl.

Vermelding van uitspraken in deze nieuwsbrief geschiedt altijd anoniem, dus zonder weergave van de namen van partijen.

Bij voorbaat dank voor uw medewerking!

 
 
 
 
 
 
Copyright © Wolters Kluwer 2018
 
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schulinck
 
Disclaimer Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die niet dan wel onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaarden de auteurs en de uitgever geen aansprakelijkheid.
 
U ontvangt deze product update omdat u gebruiker bent van de online kennisbank Grip op. Klik hier om u af te melden voor deze nieuwsbrief