Nieuwsbrief Jurisprudentie | Week 21 15  
 
 
Grip op Wmo
 
 
 
 

Met de jurisprudentie nieuwsbrief Wmo informeren wij u graag eens in de twee weken over actuele jurisprudentie op dit vakgebied.


Sommige uitspraken zijn voorzien van een samenvatting en een deskundig commentaar (noot, annotatie). Van de overige uitspraken geven we de rechtsregels weer.


Alle uitspraken die in deze nieuwsbrief verschijnen, worden tevens verwerkt in Schulinck Grip op Wmo.


Heeft u commentaar of suggesties, neem dan contact met ons op.


Wilt u meer weten over Schulinck Grip op Wmo, lees dan de productinformatie.

Naar boven

 
 
 
 
  CRvB 12-9-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2785 (met noot Christel Califano)  
 
 
 
Trefwoorden
PTSS-hulphond, assistentiehond, effectiviteit van de voorziening, medisch wetenschappelijk onderzoek
 
 
Samenvatting

Cliënt heeft een pgb aangevraagd voor opleidingskosten van haar hond tot PTSS-hulphond. Het college heeft dit afgewezen omdat de hond een therapeutische functie heeft en cliënt onvoldoende heeft aangetoond dat de hond aanvullende waarde heeft voor haar zelfstandigheid.

De CRvB oordeelt dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat onvoldoende is gebleken wat de toegevoegde waarde is van een PTSS-hulphond in het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie. Dat vormt een toereikende grondslag om de maatwerkvoorziening af te wijzen. Er is nog onvoldoende medisch wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werking en effectiviteit van een PTSS-hulphond. De CRvB overweegt dat dit onverlet laat dat een ander college wel tot verstrekking van een (opleiding tot) PTSS-hulphond kan overgaan als dat in een individuele situatie als het meest passend wordt ervaren.

 
Noot (Christel Califano)

Met de komst van deze uitspraak geeft de CRvB meer duidelijkheid over de mogelijkheden van vergoeding van een hulphond onder de Wmo 2015. Tot op heden hebben slechts 2 rechtbanken zich uitgelaten over de hulphond, namelijk Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZEB:2017:724) en rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2017:659). En eigenlijk kan de uitspraak van rechtbank Gelderland nauwelijks meegerekend worden, omdat daar de hulphond slechts zijdelings een rol speelde. Het ging in die uitspraak om begeleiding, waarbij de aanbieder bij het bieden van die begeleiding (o.a.) gebruik maakte van een hulphond.  De rechtbank oordeelde dat dat soort begeleiding gewoon binnen het kader van de Wmo 2015 past. De uitspraak bevestigde dus vooral dat begeleiding middels een hulphond mogelijk is binnen de reikwijdte van de Wmo 2015, maar bevat geen oordeel over de vraag of een hulphond als zelfstandig ‘hulpmiddel’ vergoed kan worden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat daar wel uitdrukkelijk op in. Onderhavige uitspraak van de CRvB is het hoger beroep op die uitspraak.

Uitspraak rechtbank Zeeland-West-Brabant in eerste aanleg

Cliënt is bekend met het posttraumatisch stresstoornis (PTSS) en vraagt een pgb aan voor de aanschaf en de daarbij behorende training van een PTSS hulphond. Het college wijst deze aanvraag af en legt hieraan ten grondslag dat de hulphond een medisch of therapeutisch doel dient, en daarom niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt. Ook acht het college niet voldoende aangetoond dat een hulphond een aanvullende waarde voor de zelfstandigheid van de cliënt heeft.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt (r.o. 12): ‘Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank thans op juiste gronden geoordeeld dat met deze functie van de PTSS hulphond, nadat hij zijn training heeft ontvangen, een medisch of therapeutisch doel is gediend. Dit betekent dat het college de aanvraag van eiseres om een pgb voor vergoeding van de kosten van de training van een PTSS hulphond op goede gronden heeft afgewezen. Dat therapeutische middelen mensen in staat kunnen stellen zelfstandig te blijven wonen en/of weer zelfstandig te wonen, maakt niet dat (ook) een aanspraak bestaat op een voorziening in het kader van de Wmo 2015.’

De rechtbank stelt dat met de hulphond een therapeutisch doel is gediend  en voegt daar aan toe dat als therapeutische middelen ook een bijdrage leveren aan de zelfstandigheid of de zelfredzaamheid, dat nog niet maakt dat een aanspraak op die voorziening bestaat in het kader van de Wmo. Dat is naar mijn mening een opmerkelijke overweging. In mijn annotatie bij deze uitspraak schreef ik destijds ook al dat ik me afvraag of de bewering van de rechtbank wel juist is. Als college dien je een voorziening te treffen die bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie. Maakt het feit dat daarmee ook (of zelfs hoofdzakelijk) een  therapeutisch doel is gediend dan nog een verschil?

De CRvB geeft  naar mijn mening gedeeltelijk een antwoord op die vraag, maar niet heel expliciet. En dat is in mijn ogen een gemiste kans.

Oordeel Centrale Raad van Beroep

De CRvB oordeelt  net als de rechtbank dat de aanvraag voor vergoeding van de kosten van de aanschaf en de training van de PTSS hulphond terecht is afgewezen door het college. Maar de CRvB kiest een andere motivering. Volgens de CRvB is namelijk niet wetenschappelijk aangetoond dat de hulphond voldoende effect heeft. Het college heeft daarom een andere afweging kunnen maken dan (zoals cliënt stelt) in andere gemeenten heeft plaatsgevonden. En ik citeer (r.o. 4.3): ‘Dat laat onverlet dat een ander college wel tot verstrekking van een (opleiding tot) PTSS hulphond kan overgaan als dat in een individuele situatie als het meest passend wordt ervaren, zoals gezien de toelichting van Mourits [deskundige van de stichting die hulphonden opleidt, red.]in diverse gemeenten ook daadwerkelijk is gebeurd.’

Oftewel, gemeenten zijn niet gehouden een hulphond te verstrekken, maar de CRvB sluit de mogelijkheid tot het verstrekken van een hulphond op grond van de Wmo 2015 niet uit.

Therapeutisch doel

De CRvB gaat in deze uitspraak verder niet in op het therapeutisch doel van het inzetten van een hulphond. Naar mijn mening een opvallende keuze, aangezien in de uitspraak van de rechtbank de therapeutische functie van de hulphond uitvoerig aanbod komt en het therapeutisch doel dat de hulphond (voornamelijk) dient,  zo stelt de rechtbank, de grondslag vormt voor de afwijzing van de aanvraag.

Hoewel de CRvB niet uitdrukkelijk op dit vraagstuk ingaat, geeft ze wel aan dat het college kan overgaan tot een toekenning als in een individuele situatie de hulphond als meest passend wordt ervaren. Daarmee geeft de CRvB dus wel aan dat hij het mogelijk acht een hulphond in het kader van de Wmo 2015 te verstrekken. En dat is een hele andere lijn dan die de rechtbank in eerste aanleg volgde. De rechtbank plaatste de hulphond immers buiten het domein van de Wmo 2015, omdat een therapeutisch doel gediend zou zijn (ongeacht de bijdrage aan zelfredzaamheid/participatie).

Zelfredzaamheid en participatie

Mogen we hieruit opmaken dat getoetst dient te worden of de hulphond een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en participatie van cliënt en als dat het geval is, de hulphond in individuele gevallen verstrekt kan worden vanuit de Wmo 2015? Naar mijn mening wel.

Op grond van artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015 dient het college een maatwerkvoorziening te verstrekken ter compensatie van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie die niet op eigen kracht of met behulp van het sociale netwerk gecompenseerd kunnen worden. Als uit onderzoek van het college blijkt dat in een individuele situatie de (PTSS) hulphond daadwerkelijk bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie en inzetten van de hulphond de goedkoopst compenserende voorziening is, zie ik geen bezwaar tegen het toekennen van de hulphond op grond van de Wmo 2015. Dat bevestigt de CRvB immers ook in deze uitspraak.

Wetenschappelijk onderzoek

Op dit moment heeft wetenschappelijk onderzoek nog niet uitgewezen of het inzetten van een (PTSS) hulphond effect heeft en een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en participatie. De CRvB geeft daarom ook aan dat de gemeente op grond daarvan een aanvraag voor training en aanschaf van een hulphond mag afwijzen. Een dergelijk oordeel over de wetenschappelijk bewezen effecten is nog niet eerder zo expliciet gedaan. Op grond van deze uitspraak zullen ook andere voorzieningen, waarvan het effect nog onvoldoende is bewezen, door gemeenten afgewezen kunnen worden. Dit kan gevolgen hebben voor zowel voorzieningen die verstrekt worden vanuit de Wmo, maar ook voor jeugdhulpvoorzieningen. Voor jeugdhulp kan dat bijvoorbeeld gelden voor jeugdhulpvormen als therapie met paarden, maar ook voor de hulphond bij PTSS of autisme.

Betekent dit nu dat de gemeente alle voorzieningen waarvan de effecten nog onvoldoende wetenschappelijk bekend zijn maar moet afwijzen? Dat zou naar mijn mening niet wenselijk zijn. Soms zijn er immers  wel goede aanwijzingen dat een bepaalde voorziening resultaat kan bieden. Ik denk dat het belangrijk is dat gemeenten per individueel geval onderzoeken of (in dit geval) de hulphond in de specifieke situatie van cliënt een bijdrage kan leveren aan zijn of haar zelfredzaamheid en participatie. Het feit dat nog onvoldoende is bewezen dat de hulphond effect heeft kan daar natuurlijk in meegenomen worden, maar hoeft naar mijn mening niet op voorhand als afwijzingsgrond te dienen.

 
 
 
 

Overige uitspraken

Rechtbank Gelderland 10-9-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3911

De aanwezigheid van een kwaliteitsmedewerker van het college bij een keukentafelgesprek, maakt niet dat de informatie die verkregen is tijdens dat gesprek onrechtmatig verkregen is.

Het college mag in beleid vastleggen dat het een pgb kan weigeren als de cliënt het beheer uitvoert met hulp van de betrokken ondersteuner zelf of daaraan verbonden personen en daarmee ongewenste belangenverstrengeling kan ontstaan.

CRvB 19-9-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2829

Het college mag het pgb op grond van artikel 2.3.6 lid 5 onderdeel a Wmo 2015 beperken tot de hoogte van het gecontracteerde aanbod, ook als de door cliënt ingekochte hulpverlener een hoger tarief hanteert. Dat uit medisch advies blijkt dat het niet 'raadzaam' is van hulpverlener te wisselen, betekent niet dat het door de gemeente gecontracteerde aanbod niet in de ondersteuningsbehoefte van cliënt zou kunnen voorzien.

 
 
 
 

Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentie

Wij roepen alle lezers van deze nieuwsbrief op om ons relevante Wmo-uitspraken van rechtbanken toe te zenden. Deze worden namelijk lang niet allemaal gepubliceerd via www.rechtspraak.nl.

Vermelding van uitspraken in deze nieuwsbrief geschiedt altijd anoniem, dus zonder weergave van de namen van partijen.

Bij voorbaat dank voor uw medewerking!

 
 
 
 
 
 
Copyright © Wolters Kluwer 2018
 
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schulinck
 
Disclaimer Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die niet dan wel onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaarden de auteurs en de uitgever geen aansprakelijkheid.
 
U ontvangt deze product update omdat u gebruiker bent van de online kennisbank Grip op. Klik hier om u af te melden voor deze nieuwsbrief