Jaargang 15 - nr. 14, 4 juli 2018 | |
![]() |
Nieuwsbrief Jurisprudentie Wmo |
CRvB 21-3-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1189 (met noot mr. C.W.C.A. Bruggeman) Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentie |
InleidingMet de jurisprudentie nieuwsbrief Wmo informeren wij u graag eens in de twee weken over actuele jurisprudentie op dit vakgebied. Sommige uitspraken zijn voorzien van een samenvatting en een deskundig commentaar (noot, annotatie). Van de overige uitspraken geven we de rechtsregels weer. Alle uitspraken die in deze nieuwsbrief verschijnen, worden tevens verwerkt in Schulinck Grip op Wmo. Heeft u commentaar of suggesties, neem dan contact met ons op. Wilt u meer weten over Schulinck Grip op Wmo, lees dan de productinformatie. CRvB 21-3-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1189 (met noot mr. C.W.C.A. Bruggeman)TrefwoordenValys, hoog persoonlijk kilometerbudget (hoog pkb), bestuursorgaan, b-orgaan SamenvattingBelanghebbende heeft een hoog persoonlijk kilometerbudget (hoog pkb) aangevraagd (Valys). FMMU Advies B.V. (FFMU) heeft de aanvraag afgewezen omdat belanghebbende in staat is om met begeleiding en hulpmiddelen met de trein te reizen. De CRvB oordeelt dat FFMU (opvolger van Argonaut Advies B.V.) een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 lid 1 onderdeel b Awb bij het nemen van beslissingen om toekenning van een hoog pkb. Uit de door de minister met FFMU afgesloten dienstverleningsovereenkomst volgt dat de aan FFMU opgedragen bevoegdheid om te beslissen op verzoeken om een hoog pkb wordt uitgeoefend in het kader van een publieke taak. De minister heeft in overwegende mate invloed op de wijze waarop FFMU haar publieke taak moet vervullen en de door FFMU vervulde publieke taak wordt in overwegende mate door de overheid gefinancierd. De CRvB oordeelt daarom dat FFMU een publiekrechtelijke bevoegdheid uitoefent tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van de betrokken gehandicapte. Daaruit volgt dat de beslissing op het verzoek is aan te merken als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb. De in het Indicatieprotocol vastgelegde toekenningscriteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Er zijn geen aanknopingspunten gevonden voor de conclusie dat belanghebbende niet met de trein zou kunnen reizen. Noot (mr. C.W.C.A. Bruggeman)In deze uitspraak sluit de Raad ter zake van het nieuwe sociale domein (ingegaan op 1 januari 2015) aan bij zijn oudere rechtspraak over de status van het vervoerssysteem Valys. Het is zinvol eerst een korte inleidende opmerking te maken over Valys. Valys is een systeem voor sociaal-recreatief vervoer met een landelijke dekking – officieel: voor bestemmingen verder dan vijf openbaarvervoerzones vanaf het woonadres – voor mensen met een beperking. Daarmee is de strekking van deze vorm van vervoer aanvullend op die van de Wmo 2015, dat evenzeer is gericht op mensen met een beperking. Wmo-vervoer betreft immers de lokale (of hooguit: regionale) vervoersbehoefte, maar dan in de nabijheid van de eigen woning. In tegenstelling tot Wmo-vervoersvoorzieningen is het college van burgemeester en wethouders niet belast met de uitvoering van de Valys-regeling. Uitvoerder van de regeling is FMMU Advies B.V., de opvolger van Argonaut Advies B.V. Voor mensen met een meer dan gemiddelde bovenregionale vervoersbehoefte is het mogelijk een zogeheten ‘hoog persoonlijk kilometerbudget’ (hoog pkb) aan te vragen. Zowel bij FMMU Advies als bij Argonaut Advies gaat het om private organisaties. In de toekenning, dan wel weigering, van een hoog pkb ligt materieel uiteraard een besluitkarakter besloten. De rechtsvraag die de Centrale Raad van Beroep hier beantwoordt, is of dat besluitkarakter ook formeel dient te worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb, ondanks het privaatrechtelijke karakter van het beslissende orgaan. Ofwel: gaat het bij FMMU Advies al dan niet om een b-orgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 Awb? Zonneklaar is immers dat het niet om een a-orgaan gaat. Voor de beantwoording van deze rechtsvraag is van belang dat het Valys-systeem ontegenzeggelijk een door de (rijks)overheid gewenste en georganiseerde vorm van vervoer is. Bovendien heeft de minister ‘in overwegende mate invloed’ op de taakuitoefening en wordt deze, ook weer in overwegende mate, door de overheid gefinancierd. Het is dus duidelijk dat de overheid op dit terrein zelf een overheidsverantwoordelijkheid aanwezig acht en dat er al met al sprake is van een publieke taak. De CRvB refereert in r.o. 4.3 aan de vaste rechtspraak ter zake, waaruit zelfs ‘[voortvloeit] dat het bovenregionale vervoer voor gehandicapten als een publieke taak moet worden aangemerkt’. Dat is dus duidelijk, maar hoe verhoudt zich dit tot de uitvoering door een private partij? De Raad wijst in dit verband op de dienstverleningsovereenkomst die voor de uitvoering tussen de minister van VWS en FMMU Advies is gesloten. In deze overeenkomst is de bevoegdheid om op aanvragen en heroverwegingsverzoeken inzake hoge pkb’s te beslissen door de verantwoordelijke minister bij FMMU Advies gelegd. Het voorgaande houdt volgens de Raad in dat er sprake is van de uitoefening van een publieke taak door (de private organisatie) FMMU Advies op basis van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Kortom, in dezen is FMMU Advies met openbaar gezag bekleed, wat betekent dat er op dit vlak inderdaad sprake is van een b-orgaan en daarmee van besluitvorming in de zin van artikel 1:3 Awb. We zagen dergelijke overwegingen onlangs in een wat ander verband ook al langskomen ten aanzien van de vraag hoe het sociale leenstelsel dat wordt uitgevoerd door de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam dient te worden geduid (zie CRvB 16 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:114, AB 2018/89, m.nt. ondergetekende). In mijn noot bij die uitspraak verwees ik naar de Valys-benadering van de Centrale Raad in CRvB 31 maart 2006 (CRvB 31-03-2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV8198, AB 2006/424, m.nt. G.A.C.M. van Ballegooij en P. van Duijvenvoorde), een uitspraak die de Raad nu zelf begrijpelijkerwijs ook aanhaalt. Dit is namelijk precies de uitspraak waarin hij ten aanzien van de voorganger van FMMU Advies, zijnde Argonaut Advies, eveneens de conclusie trok dat het bij de hier in geding zijnde taak en uitvoerder van die taak gaat om een b-orgaan. De Raad sluit aldus volledig aan bij zijn benadering van twaalf jaar geleden. Klaarblijkelijk acht hij de nuancering van de publieketaakjurisprudentie door de Afdeling in de uitspraken van 17 september 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3379, AB2015/129, m.nt. J.A.F. Peters, en ECLI:NL:RVS:2014:3394, AB 2015/130, m.nt. J.A.F. Peters), gedaan na het nemen van een conclusie door advocaat-generaal Widdershoven (zie ECLI:NL:RVS:2014:2260), onvoldoende aanleiding om tot een andere conclusie te komen. Sterker nog, deze uitspraken van de Afdeling worden niet eens genoemd in de onderhavige uitspraak. Nu hoeft een andere conclusie er wat mij betreft ook niet zo nodig te komen, maar het zou vollediger (en wellicht ook overtuigender) zijn geweest als enige reflectie op die grotekameruitspraken van de Afdeling terug te vinden zou zijn geweest in de tekst van de uitspraak. Overige uitsprakenRechtbank Gelderland 18-6-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2665Het college kan een pgb pas weigeren op grond van artikel 2.3.6 lid 5 onderdeel b Wmo 2015 (ivm een eerdere herziening/intrekking van een pgb) nadat toepassing is gegeven aan artikel 2.3.10 Wmo 2015. Rechtbank Gelderland 11-6-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2547Een voorziening voor hulp bij het huishouden kan niet worden beschouwd als algemene voorziening als het college eisen stelt aan de toegang tot de voorziening en vooraf onderzoek plaatsvindt naar de omvang van de behoefte van de cliënt. Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentieWij roepen alle lezers van deze nieuwsbrief op om ons relevante Wmo-uitspraken van rechtbanken toe te zenden. Deze worden namelijk lang niet allemaal gepubliceerd via www.rechtspraak.nl. Vermelding van uitspraken in deze nieuwsbrief geschiedt altijd anoniem, dus zonder weergave van de namen van partijen. Bij voorbaat dank voor uw medewerking! ColofonUitgeverDeze nieuwsbrief is een uitgave van Schulinck. Integrale teksten aangehaalde uitsprakenDe integrale teksten van de in deze nieuwsbrief besproken rechterlijke uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zijn te raadplegen via de internetversie van Schulinck Grip op Wmo. Daarnaast worden vrijwel alle uitspraken ook gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Redactie
mr. Astra Bilgoe Redactie-adresSchulinck Copyright© 2018, Schulinck. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schulinck. DisclaimerAan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die niet dan wel onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaarden de auteurs en de uitgever geen aansprakelijkheid. |