Buiten eigen ‘schuld’ om schulden, is soms toch bijzonder
Buiten eigen ‘schuld’ om geen bankstel kunnen betalen? De CRvB geeft toch een mogelijkheid om bijzondere bijstand te verstrekken, maar dan moet belanghebbende dit wel aantonen. In deze zaak kon belanghebbende dat niet.
Uitgangspunt: schulden zijn geen bijzondere omstandigheid
Tot nu toe was de lijn van de CRvB dat het ontbreken van voldoende reserveringsruimte voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (zoals een bankstel), door schulden geen bijzondere omstandigheid is om bijzondere bijstand te verlenen.[1] De reden van deze lijn in de jurisprudentie is dat de wetgever vindt dat de kosten van afbetaling van schulden in het algemeen geen noodzakelijke bestaanskosten zijn.[2]
Met deze uitspraak nuanceert de CRvB deze hoofdregel. Soms zijn schulden toch bijzondere omstandigheden.
Bijzondere omstandigheden
Een van de voorwaarden voor bijzondere bijstand is dat de kosten moeten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ook wel bekend als vraag 3. Dit betekent dat het moet gaan om kosten die niet in het algemeen als noodzakelijk worden beschouwd. Het moet gaan om kosten die in het concrete geval en de bijzondere omstandigheden daarvan, noodzakelijk zijn.[3]
Nuance: schulden als bijzondere omstandigheid
De CRvB oordeelt nu dat het ontbreken van reserveringsruimte door schulden toch een bijzondere omstandigheid kan zijn.
Samengevat is dit het geval als de schulden zijn ontstaan door omstandigheden waar belanghebbende geen rekening mee had hoeven houden. Bijvoorbeeld als het inkomen van sterk daalt, nadat de lening is afgesloten, waardoor de aflossingsverplichtingen niet kunnen worden nagekomen.
Reden van de nuancering is dat de wetgever ook heeft gedacht aan de situatie dat schulden ook een andere oorzaak kunnen hebben dan ‘consumptieve overbesteding’.[4] Denk hierbij aan het blijven bestellen bij online webshops zoals Wehkamp, terwijl er geen inkomen is om dit te betalen.
Hierom oordeelt de CRvB dat onder deze omstandigheden het ontbreken van reserveringsruimte door schulden soms tóch een bijzondere omstandigheid is.
Overconsumptie
Overconsumptie klinkt in eerste instantie duidelijk. Geld uitgeven dat je niet hebt. Maar zit daar dan nog verschil in? Je kunt je afvragen of bij iemand die al jaren in de bijstand zit een andere grens moet worden gebruikt dan voor iemand met een hoger inkomen. Het lijkt dan meer te gaan om een beoordeling op basis van verwijtbaarheid dan op consumptief gedrag.
Er wordt verwacht van mensen met een inkomen op bijstandsniveau dat zij sparen voor grote uitgaven, zoals een bankstel. Maar kan dit wel? En daarbij is dan bij inkomen op bijstandsniveau altijd sprake van overcompensatie? Ik denk van niet.
Advocaat-Generaal De Bock verwijst in een recente conclusie naar verschillende rapporten van de Ombudsman.[5] In deze rapporten staat dat de bijstandsnorm te laag is om van te leven.[6]
Als dit het geval is, hoe verhoudt zich dit tot het kunnen/moeten reserveren? En wanneer is er dan sprake van consumptief gedrag met een inkomen op bijstandsniveau? Val je dan toch terug op een verwijtbaarheidsoordeel?
Bewijslast
Schulden kunnen dus toch bijzonder zijn. Maar wie moet dit bewijzen?
Het uitgangspunt blijft wel dat schulden geen bijzondere omstandigheden zijn. Daarom ligt de bewijslast bij belanghebbende. Belanghebbende moet aannemelijk maken dat door de afbetaling van schulden, niet gereserveerd kon worden.
Is dat aannemelijk? Dan moet het college beoordelen of dit bijzondere omstandigheden oplevert. Daarbij speelt de aard en het ontstaan van de schulden een rol.
[1] Zie bijvoorbeeld CRvB 24-01-2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV2318.
[2] Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II, 1991/92, 22 545, nr. 3, p. 123.
[3] CRvB 31-08-1999, ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8449 en CRvB 7-3-2000, nr. 98/3474 ABW.
[4] Kamerstukken II, 1991/92, 22 545, nr. 3, p. 3 en 123.
[5] CRvB 10-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2086, r.o. 16.8 e.v.
Let wel: de conclusie is geschreven n.a.v. een ander onderwerp: onder andere dringende redenen om af te zien van terugvorderen.
[6] Zie de rapporten: Commissie Sociaal Minimum, Een zeker bestaan I, 30 juni 2023 en Commissie Sociaal Minimum, Een zeker bestaan II, 28 september 2023.