Deze uitspraak roept in eerste instantie wellicht even vraagtekens op. Geldt de rechtspraak dat verwervingskosten niet in mindering worden gebracht op inkomsten hier niet?
Maar het wordt volgens mij al snel duidelijk dat de Raad hier een juist oordeel velt. Het gaat in deze uitspraak namelijk om het vraagstuk of een bijstandsgerechtigde verantwoord heeft ingeteerd in de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag. Daarbij is relevant over welke middelen iemand voorafgaande aan de bijstand daadwerkelijk heeft beschikt en op heeft kunnen interen.
Wat is in deze uitspraak aan de hand?
In deze zaak zijn 3 bedragen relevant:
- Belanghebbende heeft op 1 mei 2017 € 56.000 uit de boedelscheiding ontvangen.
- Van 12 januari 2018 tot en met 5 oktober 2019 heeft belanghebbende contante stortingen verricht tot een bedrag van in totaal € 43.700,-. Belanghebbende verklaart dat de stortingen voortkomen uit bedragen die hij met gokken heeft gewonnen.
- Van 12 januari 2018 tot en met 5 oktober 2019 heeft belanghebbende in totaal € 66.700,- gepind bij een casino.
Het college is uitgegaan van een in te teren vermogen van in totaal € 99.700,-, dat wil zeggen € 56.000 en € 43.700. Het pinnen bij het casino heeft het college verder niet relevant geacht omdat met verwervingskosten geen rekening wordt gehouden. Op basis van deze bedragen heeft belanghebbende te snel ingeteerd waardoor de bijstand in de vorm van een geldlening is verleend.
College vindt dat belanghebbende onverantwoord heeft ingeteerd
De CRvB gaat ervan uit dat alle gestorte bedragen voortvloeien uit de gokwinsten. Het college heeft die stelling van belanghebbende namelijk niet bestreden en ook geen nader onderzoek gedaan naar een eventuele andere inkomstenbron. Kennelijk zag het college geen aanleiding om te overwegen of belanghebbende vanwege het gokken zelf mogelijk kan worden aangerekend tekortschietend besef te hebben betoond voor de voorziening in het bestaan.
Tijdens de bijstand verwervingskosten niet in mindering brengen op inkomsten
De gokwinsten zijn inkomsten. Het college stelt dat de eigen inzet gelijk is te stellen met verwervingskosten en dat geen ruimte bestaat om rekening te houden met deze verwervingskosten. Bij inkomsten tijdens de bijstandsverlening is dat zo, omdat artikel 31 Participatiewet geen ruimte biedt om verwervingskosten vrij te laten, anders dan posten die al onder de vrijlatingsbepalingen van artikel 31 Participatiewet vallen zoals bijvoorbeeld een reeële onkostenvergoeding.
Beoordeling verantwoord interen
In deze zaak gaat het echter om een ander vraagstuk. En dat is of belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag om bijstand verantwoord heeft ingeteerd op zijn vermogen en eventuele inkomen. En daarbij zijn verwervingskosten wel degelijk van belang want een belanghebbende kan alleen interen op vermogen en inkomen dat hij daadwerkelijk heeft.
Verwervingskosten bij inkomsten voorafgaand aan de bijstand wel in aanmerking nemen
In deze zaak had belanghebbende de beschikking over € 56.000. Verder heeft hij gokwinsten gehad van in totaal € 43.700,-. Maar die gokwinsten zijn verkregen door € 66.700,- in te zetten bij het casino. Het geld van de inleg heeft belanghebbende niet meer. De inleg zal zijn gefinancierd uit de middelen die belanghebbende op dat moment had. De inleg moet dan in principe zijn betaald uit de € 56.000 van de boedelscheiding en eventuele gokwinsten die belanghebbende op dat moment al had en al zijn meegeteld bij de vraag of belanghebbende verantwoord heeft ingeteerd. Dit betekent dus dat de gokwinsten moeten worden gesaldeerd met de inleg.
De belanghebbende heeft de CRvB met een mooi voorbeeld hiervan overtuigd:
“Appellant illustreert dit met het voorbeeld dat een alleenstaande zzp’er een klus aanneemt voor € 7.500,- en daarvoor € 4.500,- aan kosten maakt. Als deze zzp’er na twee maanden leven van de opbrengsten vervolgens een beroep op bijstand doet, zou hem een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheid in zijn bestaan worden tegengeworpen, wanneer geen rekening wordt gehouden met zijn verwervingskosten.”
Conclusie
De CRvB concludeert dan ook dat de rechtspraak over verwervingskosten bij het vraagstuk of iemand voorafgaand aan de bijstand verantwoord heeft ingeteerd, niet van toepassing is. Er moet, anders dan tijdens een periode van bijstandverlening, wel rekening worden gehouden met het geld dat belanghebbende heeft ingezet om te gokken. Een ander oordeel zou een ongewenst effect hebben zoals geschets in het voorbeeld van belanghebbende, dat ik hierboven heb weergegeven. Namelijk dat belanghebbende op een fictief bedrag aan inkomen en vermogen te snel heeft ingeteerd, terwijl de intering in werkelijkheid niet onverantwoord was. Dat was in deze zaak ook zo. Belanghebbende had meer ingelegd dan teruggewonnen met het gokken in het casino.