Jaargang 15 - nr. 13, 20 juni 2018 | |
![]() |
Nieuwsbrief Jurisprudentie Participatiewet |
CRvB 6-6-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1618 (met noot mr. Sacha Brakel) Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentie |
InleidingMet de jurisprudentie nieuwsbrief Participatiewet informeren wij u graag eens in de twee weken over actuele jurisprudentie op dit vakgebied. Sommige uitspraken zijn voorzien van een samenvatting en een deskundig commentaar (noot, annotatie). Van de overige uitspraken geven we de rechtsregels weer. Alle uitspraken die in deze nieuwsbrief verschijnen, worden tevens verwerkt in Schulinck Grip op Participatiewet. Heeft u commentaar of suggesties, neem dan contact met ons op. Wilt u meer weten over Schulinck Grip op Participatiewet, lees dan de productinformatie. CRvB 6-6-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1618 (met noot mr. Sacha Brakel)TrefwoordenAlleenstaande ouder-kop (ALO-kop), Kostendelersnorm, bijzondere bijstand, voorliggende voorziening, niet-rechthebbende partner, Awir, Afstemming SamenvattingHet college heeft in een reeks van besluitvorming onder meer een aanvraag bijzondere bijstand ter compensatie van het gemis van de ALO-kop afgewezen omdat het hiervoor, na een overgangsperiode te hebben gehanteerd, geen compensatie meer verstrekt. In dit specifieke geval heeft het college wel de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18 lid 1 Participatiewetverhoogd gezien het feit dat belanghebbende met de onrechtmatig verblijvende vreemdeling die als kostendelende medebewoner wordt aangemerkt feitelijk geen kosten kan delen. De CRvB overweegt allereerst dat de ALO-kop voor de groep ouders met een niet-rechtmatig in Nederland verblijvende partner niet is aan te merken als een aan de bijstand voorliggende voorziening, zodat in dit geval tot bijstandsverlening over kan worden gegaan. De CRvB is voorts van oordeel dat de vorm van bijstand, zijnde bijzondere bijstand, in dit geval niet passend is omdat de periodieke kosten van verzorging en opvoeding van kinderen aangemerkt moeten worden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Om die reden is het verlenen van bijzondere bijstand niet het geëigende instrument om aanvullende inkomensondersteuning te bieden voor deze kosten. Indien dat aan de orde is zal dat moeten gebeuren door individualisering van de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18 lid 1 Participatiewet. Noot (mr. Sacha Brakel)Al sinds de normwijziging voor de alleenstaande ouder van 1 januari 2015 doet zich de vraag voor op welke grond een alleenstaande ouder, die geen recht heeft op de ALO-kop, moet worden gecompenseerd. Zowel toepassing van artikel 35 Pw (bijzondere bijstand) als toepassing van artikel 18 lid 1 Pw (afstemming van de norm) passeerden de revue. In deze uitspraak motiveert de CRvB uitgebreid waarom niet artikel 35 Pw, maar artikel 18 lid 1 Pw moet worden toegepast. De staatssecretaris van SZW zag, op grond van een CBS monitor, geen aanleiding om voor compensatie van het mislopen van de ALO-kop een andere oplossing dan de bijzondere bijstand te kiezen, mede omdat het hier om een relatief kleine en diverse groep zou gaan en het bij uitstek situaties zijn die vragen om een beoordeling op basis van lokaal maatwerk (zie EK 2017-2018, 33 716, L, p. 4). Zie ook haar brief aan de Tweede Kamer van 12 februari 2018. De auteurs van Grip op Participatiewet meenden desondanks dat er nog een andere optie bestaat om het mislopen van de ALO-kop te compenseren: individualiseren op grond van artikel 18 lid 1 Participatiewet. De CRvB motiveert zijn standpunt door te wijzen op het strikte onderscheid dat wordt gemaakt tussen algemene en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is bedoeld om te voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Bijzondere bijstand is bedoeld om te voorzien in andere dan de algemene kosten. Kosten van verzorging en opvoeding van kinderen zijn in wezen algemeen noodzakelijke kosten. Om die reden is het verlenen van bijzondere bijstand voor deze kosten niet het geëigende instrument om aanvullende inkomensondersteuning te bieden (zie ro. 6.24). De strekking van deze uitspraak is duidelijk: als het gaat om een compensatie van algemene kosten die door de norm niet worden gedekt is alleen artikel 18 lid 1 Participatiewet de geëigende weg (vgl. ook CRvB 17 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1418). De ALO-kop is een toeslag op het kindgebonden budget (KGB), waarmee het een regeling is die valt onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Op grond van artikel 9 lid 2 Awir, heeft de belanghebbende, die een partner heeft die niet rechtmatig in Nederland verblijft, geen recht op deze toeslag. Artikel 9 lid 2 Awir vertolkt het koppelingsbeginsel. Het koppelingsbeginsel, komt erop neer dat niet-toegelaten vreemdelingen in het algemeen verstoken moeten blijven van verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen ten laste van de collectieve middelen (Kamerstukken II 1994-1995, 24 233). Naar het oordeel van de CRvB heeft de wetgever dit niet beoogd, maar door het laten vervallen van het ‘kindcomponent‘ in de norm voor de alleenstaande ouder, heeft hij een leemte doen ontstaan. Hierdoor beschikt de alleenstaande ouder met een bijstandsuitkering namelijk niet over een inkomen dat is toegesneden op het bestaansminimum, wanneer deze een Awirpartner heeft die niet in staat is bij te dragen in de kosten. Het is aan de wetgever om deze leemte op te vullen. Dan rijst natuurlijk de vraag hoe de wetgever deze leemte zou kunnen opvullen. De CRvB geeft met deze uitspraak de gemeente in ieder geval een handvat. Zolang de wetgever deze leemte niet heeft opgevuld zal het college de norm die geldt voor de alleenstaande ouder met een illegale partner moeten afstemmen met toepassing van artikel 18 lid 1 Participatiewet. Daarmee komen we al een heel eind, maar er zijn ook andere ouders die geen beroep kunnen doen op de ALO-kop. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de alleenstaande ouder met een gedetineerde partner. Naar mijn mening is aanpassing van artikel 12 Participatiewet een optie. Dit artikel regelt de aanvulling op de norm voor jong-meerderjarigen, als deze zijn onderhoudsrecht jegens zijn onderhoudsplichtige ouders niet te gelde kan maken. Een soortgelijke bepaling lijkt mij de geëigende weg voor de door de CRvB gewenste opvulling van de leemte bij het ontbreken van de ALO-kop. Waar de lage jongerennorm een bijdrage vooronderstelt van de onderhoudsplichtige ouder(s), vooronderstelt de norm voor een alleenstaande ouder de ontvangst van het (verhoogde) kindgebondenbudget. In beide gevallen doen zich situaties voor waarin deze vooronderstelde aanvulling niet kan worden gerealiseerd. Artikel 18 lid 1 Pw blijft daarnaast noodzakelijk voor alle bijzondere individuele situaties, waarbij de norm op grond van die situatie afgestemd kan worden. Zowel afgestemd naar beneden als afgestemd naar boven. Hierdoor blijft de ruimte bestaan om in bijzondere gevallen te individualiseren. Bij de aanpassing van artikel 12 Participatiewet zou dan gelijk het begrip ‘bijzondere bijstand’ kunnen vervallen. Immers, de CRvB stipt in deze uitspraak het onderscheid dat moet worden gemaakt tussen algemene en bijzondere bijstand duidelijk aan. Het huidige artikel 12 Participatiewet spreekt van bijzondere bijstand, waar het eigenlijk gaat om een aanvulling van de norm voor de algemeen noodzakelijke kosten. Een aantal andere vraagstukken die in het recente verleden over de bijzondere bijstand van artikel 12 zijn opgeworpen, en die ik hier buiten de bespreking houd, is daarmee dan meteen uit de lucht. Overige uitsprakenCRvB 5-6-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1541Bij het hanteren van een risicoprofiel kan onderscheid naar het land van herkomst geoorloofd zijn als ook feitelijk vakantiegedrag als kenmerk wordt gebruikt om te bepalen of onderzoek in het buitenland moet worden verricht. CRvB 6-6-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1600In de situatie van een (alleenstaande) ouder met een niet-rechtmatig in Nederland verblijvende partner, kan de ALO-kop niet worden aangemerkt als een voorliggende voorziening in de zin van artikel 15 lid 1 PW. De periodieke kosten van verzorging en opvoeding van kinderen dienen als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Om die reden is het verlenen van bijzondere bijstand niet het geëigende instrument om aanvullende inkomensondersteuning te bieden voor deze kosten. Indien dat aan de orde is zal dat moeten gebeuren door afstemming van de bijstandsnorm met toepassing van artikel 18 lid 1 Participatiewet. CRvB 1-5-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1356Hoewel een legaat tot een bepaalde datum onder bewind was gesteld en belanghebbende dit legaat ontvangt nadat het bewind is vervallen, is terugvorderen op grond van naderhand ontvangen middelen mogelijk (artikel 58 lid 2 onderdeel f onder 1 Participatiewet). CRvB 24-4-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1269De bewijslast om aan te tonen dat een situatie anders is dan zelf opgegeven in het aanvraagformulier ligt bij een belanghebbende. Dat geldt te meer voor zover het de opgegeven woonsituatie betreft die overeenkomt met de gegevens in de BRP. CRvB 1-5-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1293Een bijstandsgerechtigde mag proberen gunstiger voorwaarden te bedingen indien hem algemeen geaccepteerde arbeid wordt aangeboden. Indien echter door zijn niet onmiddellijke aanvaarding van het aanbod en door zijn opstelling in de onderhandeling, uiteindelijk geen arbeidsovereenkomst tot stand komt, kan hem daarvan een verwijt worden gemaakt en een maatregel worden opgelegd. Dat kan anders zijn als hij een gerechtvaardigde reden heeft het gedane aanbod niet te aanvaarden. Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentieWij roepen alle lezers van deze nieuwsbrief op om ons relevante Participatiewet-uitspraken van rechtbanken toe te zenden. Deze worden namelijk lang niet allemaal gepubliceerd via www.rechtspraak.nl. Vermelding van uitspraken in deze nieuwsbrief geschiedt altijd anoniem, dus zonder weergave van de namen van partijen. Bij voorbaat dank voor uw medewerking! ColofonUitgeverDeze nieuwsbrief is een uitgave van Schulinck. Integrale teksten aangehaalde uitsprakenDe integrale teksten van de in deze nieuwsbrief besproken rechterlijke uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zijn te raadplegen via de internetversie van Schulinck Grip op Participatiewet. Daarnaast worden vrijwel alle uitspraken ook gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Redactie
mr. Josan van Hoof (hoofdredacteur) Redactie-adresSchulinck Copyright© 2018, Schulinck. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schulinck. DisclaimerAan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die niet dan wel onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaarden de auteurs en de uitgever geen aansprakelijkheid. |