Jaargang 12 - nr. 11, 27 mei 2015 | |
Nieuwsbrief Jurisprudentie Participatiewet |
CRvB 17-02-2015, nrs. 14/5636 WWB e.a. (met noot mr. Nancy Schroeten) CRvB 13-01-2015, nr. 13/3866 WWB (met noot mr. Kees-Willem Bruggeman) |
InleidingVia deze nieuwsbrief informeren we u iedere twee weken gratis over actuele ontwikkelingen in de Participatiewet-jurisprudentie. Daarbij zijn een of meerdere uitspraken voorzien van een samenvatting en een deskundig commentaar (noot, annotatie). Van de overige uitspraken geven we de rechtsregels weer. Alle uitspraken die in deze nieuwsbrief verschijnen, worden tevens verwerkt in Schulinck Grip op Participatiewet. De lengte van deze nieuwsbrief varieert al naargelang het aanbod van rechterlijke uitspraken. Heeft u commentaar of suggesties, neem dan contact met ons op. Onze adresgegevens staan in het colofon aan het einde van deze nieuwsbrief. Let op! Reacties die gestuurd worden naar nieuwsbrief@schulinck.nl worden niet gelezen door Schulinck. Wilt u meer weten over Schulinck Grip op Participatiewet, lees dan de productinformatie op onze website. CRvB 17-02-2015, nrs. 14/5636 WWB e.a. (met noot mr. Nancy Schroeten)TrefwoordenOpschorting, Intrekken recht op bijstand, Reïntegratieplicht, Vaststellen recht op bijstand, verduidelijking SamenvattingHet college heeft het recht op bijstand opgeschort en daarna ingetrokken omdat belanghebbende niet bij een re-integratiebedrijf is verschenen waardoor het recht op bijstand niet (langer) is vast te stellen. Noot (mr. Nancy Schroeten)Voor het eerst sinds de wijziging van artikel 17 lid 2 WWB per 1 juli 2013 spreekt de CRvB zich uit over de bevoegdheid van gemeenten om de opschortingsprocedure toe te passen bij het niet nakomen van de medewerkingsverplichting in verband met het niet verschijnen voor een oproep in het kader van de arbeidsinschakeling. Allereerst zal ik deze wijziging toelichten. Voorts komt aan de orde dat er naar mijn mening geen opschortingsbevoegdheid meer bestaat bij het enkel niet meewerken aan oproepen in het kader van de arbeidsinschakeling. Tot slot zal ik aangeven wat dit betekent voor de uitvoeringspraktijk. Ik schrijf in deze noot nog over de WWB. De voor de uitspraak relevante bepalingen zijn per 1 januari 2015 ongewijzigd gebleven onder de Participatiewet. Gewijzigd artikel 17 lid 2 WWB: verruiming van de opschortingsbevoegdheid?Per 1 juli 2013 is de in artikel 17 lid 2 WWB neergelegde medewerkingsverplichting gewijzigd. De wetgever heeft volgens de toelichting bij deze wijziging beoogd om artikel 17 lid 2 WWB te verduidelijken. Het doel van deze verduidelijking was om het meewerken aan een oproep in het kader van de arbeidsinschakeling en het meewerken aan een onderzoek naar de voortgang van een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, onder de medewerkingsverplichting te laten vallen en daarmee ook onder de reikwijdte van de opschortingsprocedure op grond van artikel 54 lid 1, lid 2 en lid 4 WWB (zie TK 2012-2013, 33 556, nr. 3, p. 18 - 19). Veel gemeenten hebben deze wijziging dan ook aangemerkt als een verruiming van de opschortingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 54 lid 1 WWB. Gemeenten zagen na bovenstaande wijziging de ruimte om bij het niet verschijnen van bijstandsgerechtigden op oproepen in het kader van de arbeidsinschakeling, het recht op bijstand in te trekken na een opschorting met geboden hersteltermijn. Het oordeel van de CRvB is echter glashelder: het enkel niet verschijnen op een oproep in het kader van de arbeidsinschakeling geeft gemeenten niet de bevoegdheid om de opschortingsprocedure toe te passen. De situatie waarin een belanghebbende geen medewerking verleent aan artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB, wordt immers niet aangemerkt als een situatie waarin het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Uitoefening opschortingsbevoegdheid: rechtmatigheid moet in onderzoek zijnIn deze uitspraak geeft de CRvB een kader voor de uitoefening van de opschortingsbevoegdheid en de daaropvolgende intrekking. De uitoefening van deze bevoegdheid is pas aan de orde indien het niet nakomen van de inlichtingenverplichting en/of de medewerkingsverplichting van invloed is op het actuele recht op bijstand en niet op het in de toekomst vast te stellen recht op bijstand. Het enkel niet nakomen van de re-integratieplicht kan dan ook niet leiden tot intrekking na opschorting, aangezien dit niets zegt over het actuele recht op bijstand. Uit de wetssystematiek volgt dat bij schending van de re-integratieplicht op deze grond het regime van artikel 18 WWB moet worden toegepast. In tegenstelling tot veel gemeenten ziet de CRvB het gewijzigde artikel 17 lid 2 WWB per 1 juli 2013 dan ook niet als een uitbreiding van de opschortingsbevoegdheid. Dit leidt de CRvB af uit het feit dat de wetgever kennelijk geen aanleiding heeft gezien om artikel 54 WWB te wijzigen. Uit de memorie van toelichting bij de wijziging blijkt namelijk dat de wetgever uitdrukkelijk zou hebben willen vasthouden aan het uitgangspunt dat toepassing van artikel 54 lid 1 en lid 4 WWB eerst aan de orde is indien het niet nakomen van de inlichtingenverplichting en/of de medewerkingsverplichting van invloed is op het vaststellen van het recht op bijstand (zie TK 2012-2013, 33 556, nr. 3, p. 18 - 19). Geen opschortingsbevoegdheid bij niet meewerken aan oproepen arbeidsinschakelingMet deze uitspraak lijkt de CRvB definitief afscheid te nemen van de lijn in de jurisprudentie waarbij werd geoordeeld dat de opschortingsprocedure wel kon worden toegepast bij het niet meewerken aan oproepen in het kader van de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling (zie o.a. CRvB 29-06-2004, nr. 01/6094 NAWB, Vzr. CRvB 22-05-2005, nrs. 04/7127 WWB-VV e.a. (ECLI:NL:CRVB:2005:AT3049) en CRvB 05-01-2010, nr. 09/2625 WWB). De CRvB grijpt in de onderhavige uitspraak terug naar de andere lijn in de jurisprudentie waarbij geoordeeld werd dat bij het niet nakomen van verplichtingen op grond van artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB het regime van artikel 18 WWB moet worden toegepast en niet artikel 54 lid 1 WWB (zie o.a. CRvB 30-01-2007, nrs. 06/179 WWB e.a., CRvB 14-08-2008, nr. 07/3107 WWB, CRvB 20-07-2010, nrs. 08/955 WWB e.a. en CRvB 28-09-2010, nr. 08/2820 WWB). In deze lijn stelt de CRvB uitdrukkelijk de voorwaarde dat bij toepassing van artikel 54 lid 1 WWB expliciet sprake moet zijn van onvoldoende medewerking aan een onderzoek naar het recht op bijstand. Voor toepassing van de opschortingsprocedure bij het niet verschijnen op oproepen voor onderzoeken naar de arbeidsmogelijkheden van een belanghebbende, moet het gaan om een onderzoek naar het recht op bijstand. Ik ben het met de CRvB eens omdat het enkel niet verschijnen op oproepen voor onderzoeken in het kader van de arbeidsinschakeling afstemmingswaardig gedrag is en mijns inziens dan ook niets zegt over het actuele recht op bijstand. Ik weet dat sommige gemeenten in de praktijk bij het enkel niet verschijnen voor oproepen in het kader van de arbeidsinschakeling de troef van artikel 54 lid 1 WWB toepassen. Dat dit niet de aangewezen weg is, bevestigt de CRvB (opnieuw) in de onderhavige uitspraak. Het toepassen van de opschortingsbevoegdheid is dan ook alleen aangewezen in die gevallen waarin het recht op bijstand ter discussie staat. In de onderhavige uitspraak werd belanghebbende opgeroepen voor de start van een zogeheten oriëntatieperiode bij een re-integratiebedrijf. Na het niet verschijnen op deze oproep werd het recht op bijstand opgeschort. Belanghebbende is voorts opnieuw opgeroepen en aan hem is medegedeeld dat schending van de medewerkingsverplichting kan leiden tot het opleggen van een maatregel. Het is wat mij betreft terecht dat de CRvB deze oproep niet aanmerkt als een situatie waarin het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, maar als een situatie waarbij de arbeidsverplichtingen niet worden nagekomen en afstemming is aangewezen. De oproep van het college in het onderhavige geval had enkel tot doel belanghebbende deel te laten nemen aan een voorziening. Zo een dergelijke oriëntatieperiode wordt vaak bij aanvang van de bijstand ingezet teneinde een diagnose te stellen voor het plan van aanpak met betrekking tot de arbeidsinschakeling. Het moge duidelijk zijn dat bij het verwijtbaar niet nakomen van zulke oproepen, de arbeidsverplichtingen niet worden nagekomen en afstemming van de bijstand om die reden de aangewezen weg is. Combinatie onderzoek doelmatigheid en rechtmatigheidDeze uitspraak laat zien dat de wijziging van artikel 17 lid 2 WWB per 1 juli 2013 geen verandering heeft gebracht aan de opschortingsbevoegdheid voor gemeenten. De uitspraak maakt wat mij betreft duidelijk dat de opschortingsprocedure bij oproepen in het kader van de doelmatigheid alleen kan worden toegepast indien er sprake is van een combinatie met een rechtmatigheidsonderzoek en het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Ook indien formeel naast de oproep doelmatigheid, stukken in het kader van de rechtmatigheid worden opgevraagd, is dit naar mijn mening onvoldoende voor toepassing van de opschortingsprocedure: materieel moet namelijk ook onderzoek gedaan worden naar het recht op bijstand. Hierbij dient op voorhand al vast te staan (dus bij de eerste oproep) dat het niet alleen formeel, maar ook materieel om een (gecombineerd) onderzoek naar het recht op bijstand gaat. Denk hierbij aan de situatie dat bijvoorbeeld een re-integratieconsulent bij de oproep ook bankafschriften opvraagt, terwijl deze consulent feitelijk geen heronderzoek in het kader van de rechtmatigheid gaat verrichten. Indien dus alleen voor de vorm rechtmatigheidsgegevens worden opgevraagd, maar daar geen rechtmatigheidsonderzoek (gevolg) aan gekoppeld wordt door het college, kan mijns inziens de opschorting met intrekking rechtens geen stand houden. Dit leid ik af uit de overwegingen die de CRvB zowel in de onderhavig uitspraak maakt, als in eerdere jurisprudentie. De CRvB neemt namelijk in overweging welk doel de gestuurde oproepen hebben gehad (zie o.a. CRvB 01-03-2011, nr. 09/604 WWB en CRvB 20-07-2010, nrs. 08/955 WWB e.a.). De oproepen moeten namelijk tevens als doel hebben om het recht op bijstand te onderzoeken. Er moet op voorhand (bij de eerste oproep) namelijk voldoende vaststaan dat belanghebbende wordt opgeroepen in het kader van het recht op bijstand (zie ook CRvB 11-11-2008, nrs. 07/1073 WWB e.a.). Wat betekent deze uitspraak voor de uitvoeringspraktijk?Het voorgaande betekent voor de uitvoeringspraktijk dat gemeenten bij het (enkel) niet verschijnen op oproepen in het kader van de arbeidsinschakeling het regime van artikel 18 lid 2 Participatiewet dienen toe te passen. Het niet verschijnen op oproepen in het kader van een onderzoek naar de arbeidsinschakeling vindt zijn grondslag in artikel 9 lid 1 onderdeel b Participatiewet. Met ingang van 1 januari 2015 is deze verplichting nader geconcretiseerd in artikel 18 lid 4 onderdeel h Participatiewet en betreft het een geüniformeerde arbeidsverplichting. De wet schrijft bij het niet nakomen van deze verplichting een maatregel van 100% voor (artikel 18 lid 5 Participatiewet). Ik kan me voorstellen dat het niet wenselijk is voor gemeenten om bij het (enkel) niet verschijnen voor zulke oproepen een maatregel van 100% toe te passen. Ondanks dat wettelijk 100% wordt voorgeschreven, zal het college uitdrukkelijk moeten beoordelen of de betreffende standaardmaatregel ook in dit individuele geval moet worden toegepast. Het is dus nadrukkelijk niet zo dat het college op voorhand is gehouden om bij de minste of geringste niet-nagekomen verplichting een bepaalde periode geen bijstand te verstrekken (zie TK 2013-2014, 33 801, nr. 24 p. 4-8). De wetgever kleurt deze individuele beoordeling in met de bepalingen van artikel 18 lid 9 (ontbreken verwijtbaarheid) en lid 10 (dringende redenen) Participatiewet. Indien gemeenten de opschortingsbevoegdheid wel willen toepassen bij het niet verschijnen op oproepen in het kader van de arbeidsinschakeling, dient dus sprake te zijn van een combinatie met een rechtmatigheidsonderzoek, waarbij zowel een heronderzoek naar de doelmatigheid als rechtmatigheid van de bijstand plaatsvindt. Als voorwaarde geldt dan dat het recht op bijstand niet vastgesteld kan worden vanwege het ontbreken van inlichtingen. CRvB 13-01-2015, nr. 13/3866 WWB (met noot mr. Kees-Willem Bruggeman)TrefwoordenBuiten behandeling stellen aanvraag SamenvattingHet college heeft de aanvraag van belanghebbende buiten behandeling gesteld omdat belanghebbende de gevraagde schriftelijke verklaring over zijn tank- en pingedrag niet heeft overgelegd. Noot (mr. Kees-Willem Bruggeman)Deze uitspraak ziet op een situatie die bepaald niet ongebruikelijk is in de uitvoering van de Participatiewet (voorheen Wet werk en bijstand; WWB). Er worden allerlei (bestaande) documenten opgevraagd, die soms moeten worden aangevuld met door de belanghebbende op te stellen (aanvullende) overzichten. Dat er om allerlei documenten mag worden gevraagd staat op zichzelf natuurlijk niet ter discussie en evenmin dat hiervoor door een belanghebbende eventueel de nodige moeite zal moeten worden gedaan (bijvoorbeeld door deze bij de bank alsnog op te vragen). De moeilijkheid kan hem procedureel vooral zitten in de betekenis van door de belanghebbende zelf op te stellen documenten. Overige uitsprakenCRvB 14-04-2015, nr. 14/1319 WWBEen belanghebbende kan redelijkerwijs beschikken over zijn aandeel in de eigendom van de nog op naam van de overleden ouder staande onroerende zaken, ook wanneer sprake is van een aandeel in een nog niet verdeelde erfenis. CRvB 21-04-2015, nrs. 13/6533 WWB e.a.Het ten nadele van een belanghebbende herstellen van een besluit tot intrekking van het recht op bijstand met terugwerkende kracht tot de datum waarop de bijstand is toegekend, is alleen mogelijk als een belanghebbende redelijkerwijs kon begrijpen dat hij teveel bijstand ontving. Voor het herstellen van een fout naar de toekomst toe is daarentegen niet vereist dat belanghebbende redelijkerwijs kon begrijpen dat hij teveel bijstand ontving. CRvB 17-02-2015, nr. 14/4667 WWBEen afstemmingsverordening bevat geen wettelijke grondslag om de bijstand te verlagen als de verordening zelf onvoldoende criteria bevat op grond waarvan de hoogte en de duur van een verlaging kan worden vastgesteld. CRvB 17-02-2015, nr. 14/2102 WWB-TAls een belanghebbende een nieuwe aanvraag om bijstand naar de norm voor een alleenstaande (ouder) indient, nadat het recht op bijstand eerder is beëindigd, herzien of ingetrokken wegens het voeren van een gezamenlijke huishouding en belanghebbende - al dan niet onder aanwending van rechtsmiddelen tegen die beëindiging, herziening of intrekking - volhoudt dat geen sprake is of is geweest van een gezamenlijke huishouding, kan belanghebbende in beginsel volstaan met de onderbouwde stelling dat de (vermeende) partner op een ander adres woont. Het is vervolgens aan het college om nader onderzoek te verrichten, indien aan de juistheid van deze stelling wordt getwijfeld. CRvB 28-04-2015, nr. 14/2885 WWBDe interingsnorm waarmee wordt beoordeeld of een belanghebbende voorafgaand aan de bijstandsaanvraag tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond voor de voorziening in de bestaanskosten, wordt niet gehanteerd bij de intrekking van het recht op bijstand. Verzoek om toezending rechtbankjurisprudentieWij roepen alle lezers van deze nieuwsbrief op om ons relevante Participatiewet-uitspraken van rechtbanken toe te zenden. Deze worden namelijk lang niet allemaal gepubliceerd via www.rechtspraak.nl. Vermelding van uitspraken in deze nieuwsbrief geschiedt altijd anoniem, dus zonder weergave van de namen van partijen. Bij voorbaat dank voor uw medewerking! ColofonUitgeverDeze nieuwsbrief is een uitgave van Schulinck. Integrale teksten aangehaalde uitsprakenDe integrale teksten van de in deze nieuwsbrief besproken rechterlijke uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zijn te raadplegen via de internetversie van Schulinck Grip op Participatiewet. Daarnaast worden vrijwel alle uitspraken ook gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Redactie
mr. Josan van Hoof (hoofdredacteur) Redactie-adresSchulinck Copyright© 2015, Schulinck. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Schulinck. DisclaimerAan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die niet dan wel onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaarden de auteurs en de uitgever geen aansprakelijkheid. |